Jaarstukken 2018

Algemene middelen

Inleiding

Algemene middelen en onvoorzien gaat over de financiële middelen die nog geen bepaald bestedingsdoel hebben. Zij worden betrokken bij het financiële beeld van de voorjaarsnota. Het betreft:

  • gemeentelijke belastingen;
  • ontvangen uitkeringen uit het Gemeentefonds;
  • het resultaat op langlopende leningen en dividenden;
  • algemene stelposten die nog te verdelen zijn over de beleidsprogramma's;
  • de stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn;
  • een stelpost voor onvoorziene kosten die niet anders kunnen worden gedekt.

x € 1.000

Actuele
begroting
2017

Realisatie
2017

Nominale
begroting
2018

Actuele
begroting
2018

Realisatie
2018

Verschil
actueel/
realisatie

Actuele
begroting
2019

Baten

Langlopende geldleningen

612

2.474

57.937

660

4.132

3.472

545

Dividenden

2.096

2.258

1.296

2.796

2.938

142

1.296

Onroerendezaakbelasting

96.118

95.047

97.997

97.997

97.832

-165

102.027

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

3.371

4.171

3.415

4.115

4.122

7

4.752

Uitkering gemeentefonds

643.641

648.804

645.979

695.006

687.970

-7.036

723.563

Lasten

Langlopende geldleningen

-30.536

-27.536

30.153

-2.536

474

-3.010

-3.735

Budgetstructuur Leidsche Rijn

-3.261

0

-1.314

-3.128

0

-3.128

-1.063

Onroerendezaakbelasting

5.390

6.239

5.305

5.250

5.495

-245

5.245

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

286

317

284

282

315

-33

283

Overige stelposten

5.667

359

4.578

4.633

280

4.353

3.733

Onvoorzien

159

0

159

159

2

157

159

Saldo baten en lasten

768.133

773.374

767.458

795.915

790.427

-5.487

827.560

Mutaties reserves

Toevoeging reserves

42.992

42.992

3.184

28.274

28.274

0

13.824

Onttrekking reserves

-90.174

90.174

28.575

45.721

45.721

0

-48.185

Saldo na mutaties reserves

815.315

820.556

792.850

813.362

807.875

-5.487

861.921

Financiële toelichting
Hierna lichten wij per onderdeel de belangrijkste financiële ontwikkelingen toe.

Onroerendezaakbelasting
De baten zijn lager dan begroot, voornamelijk als gevolg van een lagere areaalontwikkeling dan begroot. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.

Precario- toeristen- en hondenbelasting
De totale opbrengsten precario-, toeristen en hondenbelasting liggen in lijn met de begroting. Bij de precariobelasting en de toeristenbelasting lagen de opbrengsten iets onder de begroting, bij de hondenbelasting viel de realisatie hoger uit dan begroot. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.

Uitkering gemeentefonds
Het accres 2018 is minder positief dan verwacht. Het Rijk heeft in 2018 minder uitgegeven dan begroot en daarom daalt ook het Gemeentefonds. Dit is overeenkomstig de normeringssystematiek die is afgesproken tussen het Rijk en de gemeenten. Als het Rijk minder uitgeeft dan zijn de inkomsten in het gemeentefonds lager, geeft het Rijk meer uit dan nemen de inkomsten in het gemeentefonds toe. Dit wordt ook wel -de samen trap-op-trap-systematiek genoemd.
De gemeenten kunnen voor hun overheidstaken,- op een aantal uitzonderingen na, de BTW compenseren uit het BTW-compensatiefonds (BCF). Dit fonds kent een plafond. Als er meer wordt gedeclareerd dan het plafond van het BCF, wordt het meerdere uit het gemeentefonds onttrokken. Bij een lagere realisatie dan het plafond wordt het surplus in het gemeentefonds gestort. Landelijk hebben gemeenten meer BTW gecompenseerd dan was begroot. De ruimte onder het plafond (surplus) was daardoor lager. De storting vanuit het BCF in het gemeentefonds is daarmee lager dan verwacht.

Langlopende geldleningen
Voorafgaande opmerking: in de tabel wijken de bedragen in de ramingskolommen (nominaal en actueel) van elkaar af. Dit komt vanwege een door het rijk voorgeschreven verantwoordingsaanpassing in het Besluit begroting en verantwoording gemeenten (BBV). Daarbij wordt intern toegerekende rente niet meer onder de baten verantwoord maar als negatieve last. De nominale begroting was nog op de voorheen gebruikelijke wijze opgesteld.

De baten zijn 3,47 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt door de volgende posten veroorzaakt:

  • 0,35 miljoen euro lagere baten uit verstrekte kredietovereenkomsten;
  • 1,75 miljoen euro hogere baten vanwege negatieve rente op aan swaps gekoppelde leningen en een langlopend opgenomen geldlening. Deze post dient te worden bezien in relatie tot onderstaand nadeel op rentelasten voor langlopende leningen;
  • 0,46 miljoen euro hogere baten vanwege negatieve rente op kortlopend opgenomen geldleningen;
  • 1,61 miljoen euro hogere baten uit een incidentele afrekening van belastingrente naar aanleiding van belastingaanslagen 2008-2016.

De lasten zijn circa 3,01 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt door de volgende posten veroorzaakt:

  • 1,84 miljoen euro hogere rentelasten op langlopende leningen; zie ook opmerking hierboven;
  • 0,90 miljoen euro lagere lasten vanwege negatieve rente op kortlopend opgenomen geldleningen;
  • 0,69 miljoen euro hogere lasten uit een incidentele afrekening van belastingrente naar aanleiding van belastingaanslagen 2008-2016;
  • 1,38 miljoen hogere lasten door lagere toerekening van interne rente als gevolg van afwijkingen op de relevante boekwaarde.

Dividenden
De baten zijn 0,14 miljoen euro hoger dan geraamd. Dit komt door een hogere dan verwachte winstuitkering door Vitens. Dit voordeel was reeds gemeld bij de tussentijdse bestuursrapportage.

Algemene stelposten
De lasten bedragen 4,353 miljoen euro minder dan begroot. Het voordelige verschil bestaat hoofdzakelijk uit een stelpost voor het inkomensdeel Wet Werk en Bijstand van 4,0 miljoen euro. Dit bedrag is bij de Voorjaarsnota 2015 (paragraaf 2.2.3) gereserveerd ter financiële dekking van het verwachte nadelige effect van het nieuwe verdeelmodel voor verdeling van rijksmiddelen voor bijstandsuitkeringen. In 2018 wordt het nadelige verschil op bijstandsuitkeringen binnen het programma Werk en Inkomen financieel gedekt uit deze stelpost van 4 miljoen euro. Als gevolg van lagere lasten door fluctuaties in bijstandsaantallen en een hoger definitief BUIG budget is het financieel tekort in het programma Werk en Inkomen over 2018 uitgekomen op 2,056 miljoen euro. Dit zorgt gemeentebreed voor een meevaller van 1,944 miljoen euro. De verrekening van deze algemene stelpost met het programma Werk en Inkomen vindt plaats middels een dekkings- en bestedingsvoorstel. Daarbij zullen wij voorstellen de meevaller van 1,944 miljoen euro vrij te laten vallen in het jaarresultaat 2018.

De overige 0,353 miljoen euro bestaat uit de volgende resultaten:

  • Een overschot als gevolg van evenredige groei/krimp van ondersteunende afdelingen geeft een voordelig resultaat van 0,256 op de algemene middelen.
  • Een verschil van 0,097 miljoen euro betreft diverse kleine verschillen waaronder het restant van een stelpost voor onvoorziene werkgeverspremies.

Stelpost onvoorzien
Het budget voor onvoorziene algemene kosten van 0,159 miljoen euro is in 2018 voor een gering deel aangewend voor een nabetaling aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten in verband met de gemeentelijke bijdragen aan de wederopbouw van Sint Maarten na de grote storm Irma in 2017.

Stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn
Op deze stelpost werd tot en met 2018 jaarlijks aan de hand van de groei van Leidsche Rijn budget opgebouwd ter dekking van kapitaallasten en overige eigenaarslasten van maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn. De meeste voorzieningen zijn inmiddels gereed of in aanbouw. Hetzelfde geldt voor nog in te richten openbare ruimte in verschillende gebieden in Leidsche Rijn. De ruimte die jaarlijks in de begroting ontstaat als gevolg van de groei van de stad bestemmen wij voor uitgaven in verband met de groei van de stad. Hiervoor hanteren wij vanaf 2019 een nieuw groeikader conform besluit bij Voorjaarsnota 2018. Om ervoor te zorgen dat Leidsche Rijn kan worden afgebouwd blijft de frictie doorlopen in het nieuwe groeikader. Op het moment dat een voorziening in gebruik wordt genomen, komt het benodigde budget ten laste van deze stelpost. Doordat de opbouw van de stelpost (op basis van inwonerstoename) tijdelijk achter blijft bij de aanwending ervan (voor in gebruik genomen maatschappelijke voorzieningen en openbare ruimte), is tot en met 2018 een nadelig verschil ontstaan van 3,128 miljoen euro.

Dit bedrag bestaat uit de volgende posten (bedragen x 1.000 euro):

·Structurele stand vóór 2018:

-1.390

·Aanwas in 2018 obv bevolkingstoename:

1.086

·Huur tijdelijke voorzieningen onderwijs:

-1.060

·Frictiekosten 2018, hoofdzakelijk openb. ruimte:

-759

·Eigenaarslasten Castellum Hoge Woerd:

-251

·Eigenaarslasten school Onder de Bogen:

-430

·Eigenaarslasten paviljoen Fletiomare Oost:

-127

·Eerste inrichting nieuwe schoollokalen 2018:

-197

Met de nadelige verschillen is rekening gehouden in de reserve budgetstructuur Leidsche Rijn. Het verschil wordt jaarlijks verrekend met deze reserve.

Verbonden partijen

Bijdrage aan de BghU voor onroerende-zaakbelastingen: 6,874 miljoen euro.

Lasten

(bedragen x € 1.000)
Begroot € 4.659
Gerealiseerd € 6.566
Afwijking € -1.907