Jaarstukken 2018

Grondbeleid

Doel van het grondbeleid
Het grondbeleid is een middel om doelstellingen op het gebied van gezonde duurzame verstedelijking, volkshuisvesting, economie, natuur en groen, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te kunnen realiseren. Het Utrechts Grondbeleid beschrijft de verschillende instrumenten van het grondbeleid die hieraan kunnen ondersteunen. De daadwerkelijke inzet van instrumenten wordt per project door de gemeenteraad vastgesteld.
Met betrekking tot project- en gebiedsontwikkelingen kiezen we als gemeente waar mogelijk voor een faciliterende rol en het sluiten van anterieure overeenkomsten om de gewenste regie te kunnen voeren. Deze beleidslijn staat ook in het Coalitieakkoord 'Utrecht maken we samen' en is opnieuw bestendigd in de Ruimtelijke Strategie Utrecht. Deze beleidslijn is de afgelopen jaren in Utrecht ook meer en meer actueel geworden. Waar de klassieke gebiedsontwikkeling steeds minder voorkomt, nemen andere vormen van organische gebiedsontwikkeling, waarbij de gemeente een andere dan de klassieke rol vervult, een vlucht. Veel meer dan in het verleden faciliteren we als gemeente vraaggestuurde ontwikkeling. Soms zijn we zelf partner in ontwikkeling, soms vervullen we een duidelijke regierol. Op andere momenten is het vooral loslaten en beperkt de taak zich tot het toetsen aan bestemmingsplannen. Per gebied en locatie moet de rol van de gemeente worden gedefinieerd. Ook binnen een terughoudend grondbeleid mag namelijk in bepaalde situaties en op specifieke locaties van de gemeente een actieve opstelling worden verwacht. De hogere dichtheden die we in de Merwedekanaalzone en de 2e fase van het Stationsgebied willen realiseren in samenhang met de hoge ambities als het gaat om gezonde verstedelijking op het gebied van duurzaamheid en mobiliteit, vragen om een expliciete en regisserende rol. De Ruimtelijke Strategie Utrecht – waarbij nadrukkelijk wordt gekozen voor verdichting in prioritaire ontwikkelgebieden in combinatie met gezonde stedelijk leven - vormt hierbij een richtinggevend koersdocument.
Aan de basis van het Utrechts Grondbeleid ligt de Wet op de Ruimtelijk Ordening (Wro) en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV); deze zorgen ervoor dat de gemeente de door haar gewenste rol zo goed mogelijk kan vormgeven.
De technische actualisatie van de Nota grondbeleid  is 8 februari 2018 vastgesteld door de gemeenteraad. In het eerste deel van deze nota wordt ingegaan op de aanleidingen voor de technische actualisatie van de Nota Grondbeleid en het verwerken van reeds vastgesteld beleid. Ook wordt een korte terugblik gegeven over het gevoerde Grondbeleid van de afgelopen vier jaar. In het tweede deel volgt een meer gedetailleerde toelichting en technische beschrijving van de vormen en beschikbare instrumenten van het grondbeleid.

Instrumenten grondbeleid
Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium alsmede de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van de inzet van het instrumentarium staan beschreven in de Nota Grondbeleid en het bijbehorende Verwervings- en taxatieprotocol.

Actuele Ontwikkelingen
Het MPSO met daarin de voortgang van de lopende grondexploitaties maakt onderdeel uit van de Voorjaarsnota. Onderdeel van deze rapportage is een vertrouwelijke bijlage met gedetailleerde informatie per grondexploitatieproject. Bij de behandeling van de begroting wordt door middel van de peilstok actuele informatie verstrekt ten aanzien van de lopende grondexploitatieprojecten. Dit gebeurt aan de hand van de belangrijkste indicatoren, zoals de grondprijs, het aantal m2 kantoorruimte, de fasering van de woningmarkt (en eventueel noodzakelijk geachte herprogrammering), de rente en de mogelijke impact van andere ontwikkelingen/politieke keuzes.
De inhoudelijke ontwikkelingen binnen de grondexploitatieprojecten en bijbehorende programma worden in het Programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht.

Saldo grondexploitatieprojecten en ontwikkelingen 2018
Bij projecten met een negatieve grondexploitatie moeten we conform artikel 44 lid 1 BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voor het saldo een voorziening vormen. Deze voorziening wordt in eerste instantie gevormd vanuit de reserve grondexploitatie. Wanneer deze reserve niet toereikend is, komt de voorziening ten laste van de algemene reserve.

MPSO 2018
Met het MPSO 2018 is voor de grondexploitatie Leidsche Rijn door de gemeenteraad ingestemd met een looptijd van de grondexploitatie tot 2039. In het MPR 2019 (Meerjaren Perspectief Ruimte zal deze looptijd als uitgangspunt gehandhaafd blijven. Alle overige grondexploitatieprojecten kennen een looptijd korter dan tien jaar.

Reserve grondexploitaties
Ten behoeve van 22 grondexploitatieprojecten is een reserve gevormd. De reserve Grondexploitaties is van voldoende omvang om de risico's in de lopende grondexploitaties op te vangen.
In het MPR 2019 zijn alle lopende grondexploitaties geactualiseerd. De effecten van deze actualisatie en de conclusies ten aanzien van het verloop van de reserve worden gepresenteerd bij de Voorjaarsnota.
Voor de risico's die samenhangen met de grondexploitatie Stationsgebied is bij de bepaling van het gemeentebrede weerstandsvermogen rekening gehouden met het actuele risicoprofiel zoals is geschetst in het afzonderlijke hoofdstuk over het Stationsgebied.

ga terug